avoir du mal à	manquer	terrible
que / qui	le parking	en fait
le lycée	le bac	faire des études
la médecine	plus tard	le poste
la profession	social	la formation
l’instituteur	l’institutrice	le professeur
la professeur	nul	le manager
la banque	le président de la République	pas trop
se revoir	vas-y vite	éclater
le sanglot	la caissière	l’écrivain

vreselijk	missen	moeite hebben met
trouwens	de parkeerplaats	die / dat
studeren	het eindexamen	de middelbare school
de baan	later	de geneeskunde
de opleiding	sociaal	het beroep
de leraar	de onderwijzeres	de onderwijzer
de manager	waardeloos	de lerares
niet zo	de president van Frankrijk	de bank
uitbarsten	ga snel	elkaar terugzien
de schrijver	de kassamedewerkster / de caissière / de kassamedewerkster, de caissière	de snik

les études	le supermarché	le diplôme
être au chômage	le job	le blog
la caisse	le client	le comportement
poli	le patron	le sujet
la panique	la monnaie	financer
embaucher	garder	observer
l'anecdote	étonnant	l'humeur
certains	insulter	la société
l'extrait	discrètement	l'écriture
soupirer

het diploma	de supermarkt	de studie
de weblog	het baantje	werkloos zijn
het gedrag / de houding / het gedrag, de houding	de klant	de kassa
het onderwerp	de baas	beleefd
financieren	het kleingeld / het wisselgeld / het kleingeld, het wisselgeld	de paniek
bekijken / observeren / bekijken, observeren	houden	in dienst nemen
het humeur	verbazingwekkend	het korte, grappige verhaaltje
de onderneming / de firma / de onderneming, de firma	beledigen	sommigen
het schrijven	discreet	het fragment
		zuchten