Frans : Nederlands
le talent = het talent
être fort en = goed zijn in
être mauvais en = slecht zijn in
la discipline = de discipline
l'inspiration (v) = de inspiratie
apprendre = leren
être motivé = gemotiveerd zijn
prendre l'initiative = initiatief nemen
avoir confiance en = vertrouwen hebben in
le futur = de toekomst
il faut = je moet
inspirer = inspireren
conseiller = aanraden, adviseren
découvrir = ontdekken
travailler dur = hard werken
fonctionner = functioneren, werken
organiser = organiseren
la passion = de passie
le rêve = de droom
timide = verlegen