Engels : Nederlands
artist = artiest
pianist = pianist
play the piano = piano spelen
favourite = favoriete
performance = optreden
piano lessons = pianolessen
singing lessons = zanglessen
award = prijs
plans = plannen
future = toekomst
more = meer
write = schrijven
other = andere
be good at = goed zijn in
successful = succesvol
join = meedoen
guitar = gitaar
saxophone = saxofoon
drums = drumstel
violin = viool
keyboard = keyboard
trumpet = trompet
electric bass guitar = basgitaar