be injured	bend - bent - bent / bend	brake
common	depend on	elbow
glove	goggles	helmet
injury	leap - leapt - leapt / leap	narrow
ordinary	pad	protection
secure	separate	straighten out
tyre	across the country	aircraft / plane / plane / aircraft
calculate	count	crew
flight	lie - lay - lain / lie	lift
memory	rise - rose - risen / rise	stomach

rem / remmen	buigen	gewond raken
elleboog	afhankelijk zijn van	gewoon / gebruikelijk
helm	veiligheidsbril / beschermingsbril	handschoen
smal	springen	letsel / verwonding
bescherming	beschermingskap	gewoon
strekken	scheiden / losraken	veilig / goed beveiligd
vliegtuig	in het hele land	band (van auto of fiets) / band
bemanning	tellen	uitrekenen
opwaartse beweging	liggen	vlucht
buik / maag	stijgen / opstijgen	aandenken

take off - took off - taken off / take off	throughout / during	rain shower / shower
application form	direction	launch
overhead	provide	rope
stretch / stretch out	string	suggest
tower	try out	wave
argue	at the same time	be afraid of heights
be worth	be worthwhile	beer
fill in / fill out	hit - hit - hit / hit	promise
regularly	vote	voyage
wake up - woke up - woken up / wake up

regenbui	tijdens	vertrekken
lanceren / starten	richting	aanvraagformulier
touw / koord	bieden / zogen voor	boven je hoofd
voorstellen	(dun) touw / touw	uitstrekken / strekken
golf	proberen / uitproberen	toren / verhoogd frame
hoogtevrees hebben	tegelijkertijd	beargumenteren
bier / biertje	de moeite waard zijn	waard zijn
belofte	raken	invullen
reis / reis over water	stemmen	regelmatig / geregeld
		wakker worden / wakker maken