Frans : Nederlands presque = bijna en retard = te laat une équipe = een ploeg, een team / een ploeg / een team devenu = geworden une interro = een overhoring l’espagnol = het Spaans un exposé = een spreekbeurt la géo = de aardrijkskunde au courant = op de hoogte attendre = wachten la physique = de natuurkunde le problème = de som discuter = praten over, discussiëren / praten over / discussiëren le projet = het plan, het project / het plan / het project nouveau, nouvelle / noveau / nouvelle = nieuw faire de la natation = zwemmen payer = betalen sportif, sportive / sportif / sportive = sportief