Frans : Nederlands Pâques = Pasen s’endormir = inslapen une image = een beeld le matériel = het materiaal intensif, intensive / intensif / intensive = intensief le retour = de terugkeer de retour = terug le responsable = de verantwoordelijke le retard = de vertraging embêtant = vervelend le bouchon = de file se perdre = verdwalen crevé = kapot se plaindre = zich beklagen, klagen / zich beklagen / klagen souris! = glimlach! / glimlach