Frans : Nederlands accueillir = ontvangen le nettoyage au sec = het chemisch reinigen agréable = prettig la propreté = de netheid la barquette = het bakje spacieux = ruim insulter = beledigen le rapport = het verband une approche = een benadering la convivialité = de gezelligheid le coffre fort = de kluis l'hospitalité = de gastvrijheid les affaires = spullen la cannette = het blikje admis = toegestaan / toegelaten le matelas = de matras le pire = het ergste avertir = waarschuwen lamentable = erbarmelijk au vu de = gezien