Frans : Nederlands une arme = een wapen la défiance = de argwaan / de achterdocht enrégistrer = opnemen raccorder = verbinden l'épanouissement = de ontplooiing numérique = digitaal saccager = vernielen le gamin = de kwajongen lors de = tijdens se poursuivre = doorgaan intervenir = ingrijpen hormis = behalve / uitgezonderd les forces de l'ordre = de politie justifier = rechtvaardigen laïque = openbaar dissuasif = afschrikkend anodin = onschuldig être censé = geacht worden un émetteur = een zender mutuel = wederzijds la dégradation = de beschadiging éloquent = veelzeggend exaucer = inwilligen dès que = zodra se vanter de = zich beroemen op le cas échéant = als het geval zich voordoet