Frans : Nederlands reprendre = opnieuw beginnen met en boîte = in de disco / naar de disco sans doute = waarschijnlijk rigoler = lol maken terminer = aflopen / eindigen grave = ernstig convaincre = overtuigen épuisant = uitputtend monter la tente = de tent opzetten le contraire = het tegenovergestelde rassurer = geruststellen tomber amoureux = verliefd worden la confiance = het vertrouwen fils unique / fille unique = enig kind le texto = de sms faire les courses = de boodschappen doen / boodschappen doen le moniteur = de begeleider être habitué à = gewend zijn aan le maillot de bain = het badpak bronzer = zonnen / bruin worden la valise = de koffer s’ennuyer = zich vervelen faire du ski / skier = skiën l’été = de zomer