Frans : Nederlands raide = steil châtain = kastanjebruin être debout = staan tandis que = terwijl l’oreille = het oor soudain = plotseling les écouteurs = de koptelefoon / de oordopjes se souvenir de = zich herinneren être assis = zitten échanger = uitwisselen être en train de = bezig zijn met timide = verlegen roux = rode haarkleur / rossig tomber amoureux = verliefd worden les coordonnées = de persoonlijke gegevens oser = durven suffire = genoeg zijn sourire = glimlachen saluer = groeten se retourner = zich omdraaien s’approcher = dichterbij komen s’embrasser = zoenen se mettre debout = gaan staan s’asseoir = gaan zitten