Frans : Nederlands pas question = geen sprake van manquer = missen expliquer = uitleggen réciproque = wederzijds rigolo = grappig violent = gewelddadig le rendez-vous = de afspraak accompagner = meegaan met compter = ertoe doen / tellen avoir l’air = lijken / eruitzien avoir raison = gelijk hebben être d’accord = het eens zijn se sentir bien = zich goed voelen plutôt = eerder / liever venir chercher = ophalen se balader = wandelen la bande-annonce = de trailer au début = in het begin avoir envie de = zin hebben om appeler quelqu’un = iemand bellen annuler un rendez-vous = een afspraak afzeggen inviter = uitnodigen remettre un rendez-vous / déplacer un rendez-vous = een afspraak verzetten proposer = voorstellen