le / la candidat(e)	combien	la question
la radio	faire du tennis	faire du karaté
rire	amusant(e)	timide
optimiste	sympathique	sportif / -tive
un peu	assez	très
assez sportif	très sympa spreektaal	nombre de
la trompette	la guitare	violet(te)
la fenêtre	l’aventure	l’affiche
la voiture	fou / folle	fin(e)

de vraag	hoeveel	de kandidaat / de kandidate
aan karate doen	tennissen	de radio
verlegen	grappig / leuk	lachen
sportief	sympathiek / aardig	optimistisch
erg	genoeg / nogal	een beetje
aantal	erg aardig	vrij sportief
paars	de gitaar	de trompet
de poster	het avontuur	het raam
fijn / puur	gek	de auto

trop

te