Frans : Nederlands Nous sommes bien arrivés. = Wij zijn goed aangekomen. le continent = het continent américain(e) = Amerikaans australien(ne) = Australisch la pêche = de visvangst le tourisme = het toerisme la banane = de banaan un climat tropical = een tropisch klimaat la pluie = de regen sec / sèche = droog la monnaie = de munteenheid traverser = oversteken naître = geboren worden mourir = sterven le nord = het noorden au nord de = ten noorden van le sud = het zuiden au sud de = ten zuiden van l’ouest = het westen à l’ouest de = ten westen van l’est = het oosten à l’est de = ten oosten van le temps = het weer il fait chaud = het is warm il fait froid = het is koud il fait beau = het is mooi weer il fait mauvais = het is slecht weer il pleut = het regent il neige = het sneeuwt le soleil = de zon le vent = de wind la neige = de sneeuw le brouillard = de mist il fait du soleil = de zon schijnt il fait du vent = het waait il fait du brouillard = het is mistig