Frans : Nederlands
l’interdiction = het verbod
l’autorisation = de toestemming
On peut ou on ne peut pas ? = Mogen we of mogen we niet?
interdit(e) = verboden
jeter = gooien
par terre = op de grond
faire tomber = laten vallen
Fais pas ça ! = Niet doen!
se garer = parkeren
la pelouse = het gazon
la fontaine = de fontein
Les robots = De robots
la régle du jeu = de spelregel
le joueur = de speler
le maître = de meester
diriger = besturen
pour que = opdat
caché(e) = verstopt
éviter = vermijden
l’ordre = de opdracht
continuer tout droit = rechtdoor gaan
tourner à droite = rechtsaf gaan
tourner à gauche = linksaf gaan
baisser = bukken
faire attention à = letten op
s’arrêter = stoppen
mettre la main sur = de hand leggen op
mettre la main sous = de hand leggen onder
Il est interdit d’interdire ! = Verboden te verbieden!
stationnement interdit = parkeren verboden
sens interdit = verboden in te rijden
silence = stilte
salle non-fumeur = niet-rokersruimte
eau non potable = geen drinkwater
entrée interdite = verboden toegang
éteignez vos portables = mobiele telefoons uitzetten
échanger = uitwisselen
il est interdit de = het is verboden te
défense de / interdiction de = verboden te
autorisé(e) = toegestaan