progresser le lieu au contraire
pour cette raison se dépenser faciliter
la soirée portes ouvertes prendre du recul travailler avec acharnement
la sérénité se familiariser avec l’astuce (f)
indéniable tout d’abord la recette
à l’avance lors de l’atout (m)
efficace accompagner l’ouvrage (m)
car aborder arriver à / parvenir à
préserver aérer sa tête avec / sans modération
integendeel de plaats vooruitkomen / vooruitgang boeken
makkelijk(er) maken zich inspannen om die reden
stug doorwerken afstand nemen de open avond
het trucje zich vertrouwd maken met / wennen aan de kalmte
het recept allereerst onbetwistbaar
de troef / het pluspunt tijdens van tevoren
het werk vergezellen / begeleiden efficiënt / doeltreffend
erin slagen om aansnijden / aanspreken want
met / zonder mate een luchtje scheppen behouden
consulter décalé le surligneur
le soutien scolaire la récré / récréation l’avenir (m)
l’exposé (oral) (m) échouer décourager
retenir le cours l’orientation (f)
de markeerstift afwijkend raadplegen
de toekomst de pauze de studiehulp
ontmoedigen zakken de presentatie / spreekbeurt
de studie- of beroepskeuze de les onthouden