Frans : Nederlands
emporter = meenemen
le pique-nique = de picknick
l'œuf dur = het hardgekookte ei
dur = hard
dure = hard
le tire-bouchon = de kurkentrekker
le cornichon = de augurk
l'oignon = de ui
le corned-beef = de cornedbeef
la biscotte = de beschuit
le macaron = de macaron (soort bitterkoekje)
le petit-beurre = de petit-beurre (soort koekje)
le poulet = de braadkip
froid = koud
froide = koud
l'ouvre-boîte = de blikopener