Frans : Nederlands le dahlia = de dahlia le merle = de merel le saint = de heilige la sainte = de heilige futur = toekomstig future = toekomstig le manque d'imagination = het gebrek aan fantasie la cannelle = de kaneel la marguerite = de margriet la moitié = de helft faire place à = plaats maken voor iets / plaats maken voor iem / vervangen worden door iets / vervangen worden door iem le camélia = de camelia seul = enig / alleen seule = enig / alleen rejoindre qn = aansluiten bij iem / iem inhalen la cerise = de kers quant à = wat … betreft figurer = voorkomen / vermeld staan prénommer = iem een voornaam geven le tribunal = de rechtbank se douter de qc = iets vermoeden faire son entrée = voor het eerst voorkomen / voorkomen contenir = bevatten la publicité = de reclame il y a lieu d'espérer = er is reden voor hoop d'autant plus = te meer omdat rétro = nostalgisch / ouderwets ressortir = weer tevoorschijn halen le livret de famille = het trouwboekje les arrière-grands-parents = de overgrootouders le domaine = het gebied souhaitable = wenselijk totalement = volledig / geheel