Frans : Nederlands
le parfumeur = de parfumeur
la parfumeuse = de parfumeur
l'essence = de essence / het extract
le flacon = het flesje / de flacon
la sensualité = de sensualiteit / de zinnelijkheid
la dynastie = de dynastie
imaginer = bedenken / uitvinden
diriger = leiden / besturen
destiner à = bestemmen voor
la parfumerie = de parfumindustrie
olfactif = reuk- / olfactorisch
olfactive = reuk- / olfactorisch
la tendresse = de tederheid / de genegenheid
reconstituer = opnieuw samenstellen
dont = waarvan
le narcisse = de narcis
la violette = het viooltje
le jasmin = de jasmijn
mémoriser qc = iets in het geheugen prenten / iets onthouden
la gloire = de roem / de eer
le caractère = het teken / het letterteken
la philosophie = de opvatting / de levensopvatting / de filosofie
le romantisme = de romantiek
l'oreiller = het hoofdkussen
confirmer = bevestigen