Frans : Nederlands
le provincial = iemand uit de provincie
la provinciale = iemand uit de provincie
relever = noteren / opmerken
le mouvement = de beweging
fabuleux = fabelachtig / fantastisch
fabuleuse = fabelachtig / fantastisch
la ville lumière = de lichtstad
la descente = het uitstappen
la désillusion = de teleurstelling / de tegenvaller
distinguer = onderscheiden
se rendre à = zich begeven naar / gaan naar
éviter = iem ontwijken
régner = heersen
plus que jamais = meer dan ooit
être pressé = haast hebben
être pressée = haast hebben
le couloir = de gang
soudain = plotseling
soudaine = plotseling
à toute vitesse = in volle vaart
la vitesse = de snelheid
arriver à faire = erin slagen om iets te doen
freiner = remmen
le fou rire = de slappe lach
à leur place = in hun plaats
patiemment = geduldig
le boss = de boss / de baas
à part = apart / bijzonder
se lancer = zich storten op
la découverte = de ontdekking
conquis = veroverd
conquise = veroverd
l'annexe = het aanhangsel
réaliser = beseffen
au bout de = na
se précipiter = zich haasten
contaminer = iem besmetten
récemment = kort geleden / onlangs
achevé = beëindigd / afgerond
achevée = beëindigd / afgerond