Frans : Nederlands
le pèlerinage = de bedevaart
le Gitan = de zigeuner
la Gitane = de zigeunerin
les gens du voyage = de nomaden / de zigeuners
envahir qc = iets binnenstromen / iets overspoelen
par milliers = bij duizenden
garer = parkeren / plaatsen
l'apôtre = de apostel
l'épisode = de episode / de gebeurtenis
le coffret = een kistje
la relique = de relikwie
le moment d'émotion = het emotionele moment
la célébration = de viering / de celebratie
la procession = de processie
le gardian = de veehoeder (in de Camargue)
le taureau (pl taureaux) = de stier
camarguais = uit de Camargue
camarguaise = uit de Camargue
la croix = het kruis
se diriger vers qc = gaan naar iets
se diriger vers qn = gaan naar iem
le pèlerin = de pelgrim / de bedevaartganger
la pèlerine = de pelgrim / de bedevaartganger
la taille = de taille / het middel
la foule = de menigte / de mensenmassa