Frans : Nederlands faire une promenade = een wandeling maken / een ommetje maken / een wandelingetje maken collectionner = verzamelen un pompier volontaire = een vrijwillige brandweerman un entraîneur = een trainer Levez! = Doe omhoog! Baissez! = Doe omlaag! Tapez! = Klap! / stamp! Sautez! = Spring! Suis la musique! = Volg de muziek! Fermez les yeux! = Sluit je ogen! / Doe je ogen dicht! Ne tombez pas! = Val niet! / Niet vallen! vrai / vraie = echt / echte aujourd’hui = vandaag l’équipe = de ploeg ma passion = mijn passie depuis longtemps = al lang / sinds lang / sinds lange tijd l’entraînement = de training le gâteau = het koekje tout à coup = plotseling chercher = zoeken trouver = vinden un rendez-vous = hier: verzamelen un joueur = een speler la première fois = de eerste keer la rencontre = de ontmoeting vers = naar le goûter = het vieruurtje / de lichte maaltijd À tout à l’heure! = Tot straks! / Tot zo! comme = als mon joueur favori = mijn favoriete speler / mijn lievelingsspeler le tube de = de hit van la chanteuse = de zangeres donc = dus magnifique = geweldig / prachtig / heel mooi / magnifiek souvent = vaak / dikwijls C’est difficile? = Is dat moeilijk? / Is dat lastig? surtout = vooral