un petit frère une soeur la langue
l’amie / la copine elle n’aime pas j’ai mis
gris aujourd’hui dommage
beaucoup de choix une bonne idée le blouson
Tu as raison! bon marché cher / chère
parce que le jour tôt
Il fait beau! rester tout de suite
une femme commander ensuite
des baskets une robe l’argent de poche
de taal een zus een broertje
ik heb gelegd zij houdt niet van de vriendin
jammer vandaag grijs
het jack een goed idee veel keus
duur goedkoop Jij hebt gelijk!
vroeg de dag omdat
meteen blijven Het is mooi weer!
vervolgens bestellen een vrouw
het zakgeld een jurk sportschoenen
trop petit / trop petite moche une jupe longue
court / courte peut-être en ligne
des bottes un pull la robe
la vendeuse montrer Il va bien avec
C’est tout!
een lange rok lelijk te klein
op internet misschien kort
de jurk een trui laarzen
Hij staat goed bij laten zien de verkoopster
Dat is alles!