Duits : Nederlands ab und zu = af en toe ja = immers übernächst_ = niet de volgende, maar de keer erop noch mal = nog eens jetzt = nu unbezahlt = onbetaald gleich = onmiddellijk / weldra auf Lager = op voorraad nur = enkel, slechts doch = toch selbstverständlich = vanzelfsprekend / uiteraard verrostet = verroest ausgebucht = volgeboekt wegen = wegens / door zwar = weliswaar wohl = wel / jawel / goed wegen des Krieges = door de oorlog ich fühle mich nicht wohl = ik voel me niet goed jawohl! = jazeker! weiterhin = zoals vroeger / zoals voorheen woher = waar…vandaan? wohin = waarheen?/ waar naartoe?