mulmig das erste Mal jedes Mal
rot werden grüßen + A anlächeln + A
beschäftigt gestresst aufgeregt
aufwachen die Angst die Liebe
die Traurigkeit aufgehen Die Sonne geht auf.
der Magen die Erinnerung die Wirklichkeit
verknallt sein in + D Ich bin verknallt in dich.
iedere keer de eerste keer onbehaaglijk gevoel
glimlachen naar groeten rood worden
opgewonden gestrest druk / bezig
de liefde de angst wakker worden
De zon komt op. opkomen de droefheid
de werkelijkheid de herinnering de maag
Ik ben verliefd op je. tot over je oren verliefd zijn op iemand