Duits : Nederlands aufgeregt = opgewonden ausgleichen = compenseren die Behinderung = de handicap beobachten = observeren bestimmen = bepalen das Defizit = het tekort die Distanz = de afstand egal = om het even entsprechen = overeenkomen met der Gipfel = de top die Grube = de kuil hochladen = uploaden die Nachbarschaft = de buurt öffentlich = openbaar verfügen über = beschikken over die Werbung = de reclame witzig = grappig ziehen = trekken