Aprender vocabulario
Sugerencias
Método de estudio
Inicio
Wozzol
Sugerencias
Método de estudio
Listas de vocabulario
Noticias
Aprender vocabulario
Si desea aprender más vocabulario en un idioma extranjero, háganoslo saber.
Póngase en contacto con nosotros
Lista de vocabulario
Listas de vocabulario
Duits
Scholar VOF
Beruf im Tourismus
B1 - Deel B1
Hoofdstuk 4 - Unterwegs mit dem Auto, Seite 60 - die Wörter 1 - 56 ->
Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.
Acciones
Lista abierta para aprender
Imprimir la lista como
flashcards
Exportar lista como archivo de texto
Duits
Nederlands
das Auto
=
de auto
der Wagen
=
de wagen / de auto
der Personenwagen (PKW)
=
de personenauto
der Lastkraftwagen (LKW)
=
de vrachtauto
der Führerschein
=
het rijbewijs
die Autobahn
=
de autosnelweg
die Hauptstraße
=
de autoweg
die Bundesstraße
=
de rijksweg
die Landesstraße
=
de provinciale weg
die Umgehungsstraße
=
de ringweg
fahren über
=
rijden via
die Vignette
=
het vignet
die Mautstraße
=
de tolweg
das Verkehrsschild
=
het verkeersbord
das Hinweisschild
=
het aanwijzingsbord
ausschildern
=
met borden aangegeven
beschildern
=
met borden aangeven
das Autobahndreieck
=
de splitsing van een autosnelweg
die Überführung
=
het viaduct
die Ausfahrt / die Abfahrt
=
de uitrit (van een autosnelweg)
die Auffahrt
=
de oprit (van een autosnelweg)
die Fahrspur / der Fahrstreifen
=
de rijstrook
die Fahrbahn
=
de rijbaan
der Pannenstreifen
=
de vluchtstrook
die Raststätte
=
het wegresturant
der Autohof
=
wegrestaurant met tankstation en garage
die Höchstgeschwindigkeit
=
de maximumsnelheid
die Spurrillen
=
de spoorvorming
der Verkehrsunfall
=
het verkeersongeluk
die Autopanne
=
de autopech
die Notrufsäule
=
de praatpaal
die Pannenhilfe
=
de wegenwacht
der ADAC
=
de wegenwacht in Duitsland
der ÖAMTC
=
de wegenwacht in Oostenrijk
der TCS
=
de wegenwacht in Zwitserland
der Stau
=
de file
gesperrt
=
afgesloten
die Autowerkstatt
=
de garage (werkplaats)
der Zusammenstoß
=
de botsing
der Totalschaden
=
total loss
die Winterreifen
=
de winterbanden
die Bremse
=
de rem
überholen
=
inhalen
die Warnweste
=
het waarschuwingshesje
das Warndreieck
=
de gevarendriehoek
die Warnblinkanlage
=
het waarschuwingsknipperlicht
der Abschleppdienst
=
het takelbedrijf
die Baustelle
=
de bouwplaats langs de weg
die Bauarbeiten
=
de bouwwerkzaamheden aan de weg
bleifrei
=
loodvrij
die Batterie
=
de accu
der Autogurt
=
de autogordel
sich anschnallen
=
de gordel omdoen
das Strafmandat
=
de bekeuring