ES
EN
NL
FR
DE
IT
Aprender vocabulario
Sugerencias
Método de estudio
Inicio
Wozzol
Sugerencias
Método de estudio
Listas de vocabulario
Noticias
Aprender vocabulario
Si desea aprender más vocabulario en un idioma extranjero, háganoslo saber.
Póngase en contacto con nosotros
Lista de vocabulario
Listas de vocabulario
Duits
TrabiTour
vwo 3e editie
2 vwo
Textbuch C, Kapitel 7.A
Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.
Acciones
Lista abierta para aprender
Imprimir la lista como
flashcards
Exportar lista como archivo de texto
Duits
Nederlands
zu Hause sein
=
thuis zijn
nach Hause kommen
=
thuis komen
stehen
=
staan
hängen
=
hangen
liegen
=
liggen
sitzen
=
zitten
umziehen
=
verhuizen
einrichten
=
inrichten
mieten
=
huren
staubsaugen
=
stofzuigen
ruhig
=
rustig
laut
=
luid / hard (geluid)
leise
=
zacht (geluid)
belebt
=
druk / levendig
hässlich
=
lelijk
weit
=
ver
dort
=
daar
(nicht) viel los
=
(niet) veel te beleven
in der Nähe
=
vlakbij / in de buurt
auf dem Land
=
op het platteland
junge / alte Leute
=
jonge / oude mensen
das Haus
=
het huis
die Häuser
=
de huizen
die Wohnung
=
de woning
die Wohnungen
=
de woningen
das Bauernhaus
=
de boerderij
das Doppelhaus
=
de 2-onder-1-kap-woning
das freistehende Haus
=
het vrijstaande huis
die Etagenwohnung
=
de flat / het appartement
das Gebäude
=
het gebouw
die Gebäude
=
de gebouwen
das Dorf
=
het dorp
die Dörfer
=
de dorpen
die Stadt
=
de stad
die Städte
=
de steden
die Großstadt
=
de grote stad
der Wohnort
=
de woonplaats
das Gelände
=
het terrein
die Straße
=
de straat
die Straßen
=
de straten
die Nachbarn
=
de buren
das Zentrum
=
het centrum
die Innenstadt
=
de binnenstad
der Park
=
het park
die Parks
=
de parken
die Umgebung
=
de omgeving
die Gegend
=
de streek
die Möglichkeit
=
de mogelijkheid
die Möglichkeiten
=
de mogelijkheden
der Lärm
=
het lawaai
der Fluss
=
de rivier
die Flüsse
=
de rivieren
der See
=
het meer
das Meer / die See
=
de zee
die Insel
=
het eiland
die Inseln
=
de eilanden
der Berg
=
de berg
die Berge
=
de bergen
der Wald
=
het bos
die Wälder
=
de bossen
die Wiese
=
het weiland
die Wiesen
=
de weilanden