ES
EN
NL
FR
DE
IT
Aprender vocabulario
Sugerencias
Método de estudio
Inicio
Wozzol
Sugerencias
Método de estudio
Listas de vocabulario
Noticias
Aprender vocabulario
Si desea aprender más vocabulario en un idioma extranjero, háganoslo saber.
Póngase en contacto con nosotros
Lista de vocabulario
Listas de vocabulario
Duits
Academia Press
Ich hätte eine Frage
A2B1 - 1e editie
Hoofdstuk 18.0 - alles
Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.
Acciones
Lista abierta para aprender
Imprimir la lista como
flashcards
Exportar lista como archivo de texto
Duits
Nederlands
dranbleiben
=
aan de lijn blijven
drankommen
=
aan de lijn komen
betragen
=
bedragen
der Preis beträgt 20 Euro
=
de prijs bedraagt 20 euro
auflegen
=
de hoorn op de haak leggen / het gesprek beëindigen
diktieren
=
dicteren
durchstellen / verbinden
=
verbinden
ich verbinde Sie / ich stelle Sie durch
=
ik verbind u
die Tür
=
de deur
die Einzahl
=
het enkelvoud
die Kopie
=
de kopie
die Leitung
=
de lijn
die Mehrzahl
=
het meervoud
besetzt
=
bezet
laut
=
luid
gerade
=
net
schlecht
=
slecht / moeilijk
leise
=
stil
am Apparat!
=
daar spreekt u mee!
hier spricht Walter Ulbricht
=
met Walter Ulbricht
ich möchte Frau Hummel sprechen
=
ik zou graag met mevr Hummel spreken
Frau Hummel ist leider nicht da
=
Mevr Hummel is helaas niet aanwezig
Frau Hummel ist außer Haus
=
Mevr Hummel is helaas niet op kantoor
Frau Hummel telefoniert gerade
=
Mevr Hummel is net aan het telefoneren
wann würde es Ihnen passen?
=
wanneer zou het u passen?
können Sie sie zurückrufen?
=
kan u haar terugbellen?
können Sie ihm etwas ausrichten?
=
kan u hem een boodschap doorgeven?
ich notiere:
=
ik noteer:
ich buchstabiere:
=
ik spel:
auf Wiederhören!
=
tot ziens! (aan de telefoon)
wie kann ich Ihnen helfen?
=
hoe kan ik u helpen?
Verbinden Sie mich mit Frau X.
=
Verbind mij met mevr X.
Wie war noch mal Ihr Name?
=
Wat was uw naam ook weer?
am Montag
=
op maandag
am Dienstag
=
op dinsdag
am Mittwoch
=
op woensdag
am Donnerstag
=
op donderdag
am Freitag
=
op vrijdag
am Samstag
=
op zaterdag
am Sonntag
=
op zondag
am Wochenende
=
in het weekend
um Viertel nach zwei
=
om kwart na twee