Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Duits Nederlands
  • auftreten = optreden
  • der Abend / -e = de avond
  • außerdem = bovendien
  • erlauben = toestaan
  • fernsehen = televisiekijken
  • das stimmt = dat klopt
  • (sich) treffen = (elkaar) ontmoeten
  • sich unterhalten = praten
  • verabredet sein = een afspraakje hebben
  • verbieten = verbieden
  • verbringen = doorbrengen
  • vorschlagen = voorstellen
  • der Eingang = de ingang
  • die Kasse = de kassa
  • die Eintrittskarte / -n = entreekaart
  • das Fernsehen = de televisie
  • im Fernsehen = op de televisie
  • der Fernseher = het televisietoestel
  • die Fernsehsendung / -en = het televisieprogramma
  • die Kneipe / -n = de kroeg
  • das Konzert / -e = het concert
  • ins Konzert gehen = naar het concert gaan
  • der Krimi / -s = de detective
  • das Quiz = de quiz
  • das Radio, im Radio = de radio, op de radio
  • der Schalter = het loket
  • das Theater / ~ = het theater, de schouwburg
  • ins Theater gehen = naar het theater gaan
  • bestimmt = vast, beslist
  • eigentlich = eigenlijk
  • einverstanden sein mit… = het eens zijn met...
  • weggehen = weggaan