ES
EN
NL
FR
DE
IT
Aprender vocabulario
Sugerencias
Método de estudio
Inicio
Wozzol
Sugerencias
Método de estudio
Listas de vocabulario
Noticias
Aprender vocabulario
Si desea aprender más vocabulario en un idioma extranjero, háganoslo saber.
Póngase en contacto con nosotros
Lista de vocabulario
Listas de vocabulario
Duits
TrabiTour
vwo 2e editie
Arbeitsbuch D, Kapitel 11, Aufgabe 3.3
Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.
Acciones
Lista abierta para aprender
Imprimir la lista como
flashcards
Exportar lista como archivo de texto
Duits
Nederlands
das Zimmer /
=
de kamer
der Raum / ¨-e
=
het vertrek, de ruimte
das Wohnzimmer
=
de woonkamer
die Küche
=
de keuken
das Schlafzimmer
=
de slaapkamer
das Badezimmer
=
de badkamer
der Flur
=
de hal, de gang
die Treppe / -n
=
de trap
das Hochhaus / - häuser
=
de flat
das Erdgeschoss
=
de begane grond
im ersten Stock
=
op de eerste verdieping
das Dach / ¨-er
=
het dak
der Dachboden
=
de zolder
der Fußboden
=
de vloer, de grond
der Teppich
=
het tapijt
der Schrank / ¨-e
=
de kast
der Kühlschrank
=
de koelkast
der Herd
=
het fornuis
die Lampe / -n
=
de lamp
der Sessel /
=
de (grote / luie) stoel
der Tisch / -e
=
de tafel
der Stuhl / ¨-e
=
de stoel
die Wand / ¨-e
=
de wand, de muur
das Fenster /
=
het raam
das Bett / -en
=
het bed
die Tür / -en
=
de deur
die Haustür
=
de voordeur
die Zentralheizung
=
de centrale verwarming
der Garten / ¨
=
de tuin
die Garage / -n
=
de garage
die Tapete
=
het behang
Die Decke
=
het plafond
der Schreibtisch
=
het bureau
jetzt, nun
=
nu
weich
=
zacht (materiaal)
begeistert
=
enthousiast
zufrieden
=
tevreden
stolz
=
trots
gemütlich
=
gezellig
preiswert
=
voordelig, goedkoop
umsonst
=
gratis; tevergeefs
mieten
=
huren
schenken
=
schenken, cadeau geven
stehlen
=
stelen
klauen
=
jatten, pikken
umziehen
=
verhuizen
einrichten
=
inrichten
gucken
=
kijken
sich fühlen
=
zich voelen
sich beschäftigen mit
=
zich bezighouden met