Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Duits Nederlands
  • schalten = schakelen
  • die Sendung = de uitzending
  • reiten = paardrijden
  • der Gegner = de tegenstander
  • die Zuschauer = de toeschouwers
  • die Verletzung = de blessure
  • die Parade = de redding
  • das Tor = het doel
  • der Schuss = het schot
  • die Chance = de kans
  • erfolgreich = succesvol
  • die Karriere = de carrière
  • der Teilnehmer = de deelnemer
  • der Sieger = de winnaar
  • das Rennen = de wedstrijd
  • die Mannschaft = het team
  • der Weltmeister = de wereldkampioen
  • insgesamt = in totaal
  • damals = toen
  • berühmt = beroemd
  • der Unfall = het ongeluk
  • ein Tor schießen = een doelpunt maken