Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Duits Nederlands
  • abhängen = chillen / rondhangen
  • die Beziehung = de relatie
  • die Grundschule = de basisschool
  • heiraten = trouwen
  • hübsch = knap
  • nervig = irritant
  • obwohl = hoewel
  • der Schüler = de leerling
  • der Spaß = het plezier
  • ganz = heel
  • gerne = graag
  • getrennt = gescheiden
  • in der Nähe = in de buurt
  • die Lieblingsfarbe = de lievelingskleur
  • machen = doen
  • möchte = wil graag
  • nennen = noemen
  • das Viertel = de wijk
  • zu viert = met z'n vieren / met zijn vieren
  • ab = vanaf
  • das Abenteuer = het avontuur
  • der Jugendliche = de jongere
  • das Mitglied = het lid
  • passieren = gebeuren
  • schützen = beschermen
  • sogar = zelfs
  • zufrieden = tevreden
  • zum Beispiel = bijvoorbeeld
  • aber = maar
  • brauchen = nodig hebben
  • erzählen = vertellen
  • der Geburtstag = de verjaardag
  • das Geschenk = het cadeau
  • kleben = plakken
  • schön = mooi
  • die Uhr = het horloge
  • ungewöhnlich = ongewoon
  • weil = omdat