Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Duits Nederlands
  • betrunken = dronken
  • die Droge = de drug
  • enthalten = bevatten
  • das Gehirn = de hersenen
  • jährlich = jaarlijks
  • die Menge = de hoeveelheid
  • süchtig = verslaafd
  • täglich = dagelijks
  • trennen = scheiden
  • wachsen = groeien
  • die Beschwerden = de klachten
  • das Ergebnis = het resultaat
  • die Kopfschmerzen = de hoofdpijn
  • die Krankheit = de ziekte
  • der Mangel = het tekort
  • das Medikament = het medicijn
  • die Müdigkeit = de vermoeidheid
  • der Ratschlag = het advies
  • die Stirn = het voorhoofd
  • der Wissenschaftler = de wetenschapper
  • der Alltag = het alledaagse leven
  • deshalb = daarom
  • erziehen = opvoeden
  • der Gegensatz = de tegenstelling
  • gerade = zojuist
  • die Nadel = de naald
  • die Narbe = het litteken
  • passieren = gebeuren
  • die Schwierigkeit = de moeilijkheid
  • zeichnen = tekenen
  • der Appetit = de trek
  • die Ecke = de hoek
  • entsprechen = komen overeen met
  • der Forscher = de onderzoeker
  • heutzutage = tegenwoordig
  • hübsch = knap
  • der Muskel = de spier
  • die Öffentlichkeit = de openbaarheid
  • sogar = zelfs
  • die Werbung = de reclame