Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Duits Nederlands
  • sich zanken = ruziemaken
  • zudringlich = opdringerig
  • aussagen = zeggen
  • blass = bleek
  • einhalten = zich houden aan
  • frisch = vers
  • funktionieren = werken
  • das Geflügel = gevogelte
  • lagern = opslaan
  • der Nutzen = nut
  • wenn = als