ES
EN
NL
FR
DE
IT
Aprender vocabulario
Sugerencias
Método de estudio
Inicio
Wozzol
Sugerencias
Método de estudio
Listas de vocabulario
Noticias
Aprender vocabulario
Si desea aprender más vocabulario en un idioma extranjero, háganoslo saber.
Póngase en contacto con nosotros
Lista de vocabulario
Listas de vocabulario
Duits
Malmberg
Na Klar!
Na Klar3-6v
Naklar3-6v-K6-DN ->
Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.
Acciones
Lista abierta para aprender
Imprimir la lista como
flashcards
Exportar lista como archivo de texto
Duits
Nederlands
aufmüpfig
=
opstandig
sich einigen
=
het eens worden / overeenstemming bereiken
die Funkstille
=
de radiostilte
der Hinweis
=
de aanwijzing
der Krach
=
de ruzie / de herrie / het lawaai
stattdessen
=
in plaats daarvan
die Stube
=
de kamer
überhören
=
niet naar luisteren / negeren
der Vorschlag
=
het voorstel
während
=
terwijl / gedurende
sich zusammenraufen
=
na veel ruzie het met elkaar eens worden / jezelf hervinden
ächten
=
verbieden / uitstoten / in de ban doen
bedeutsam
=
belangrijk / veelzeggend
die Bedingung
=
de voorwaarde
begrenzt
=
beperkt / begrensd
erschwinglich
=
betaalbaar / op te brengen
der Fortschritt
=
de vooruitgang
die Herstellung
=
de productie / de bereiding
der Schutz
=
de bescherming
das Selbstwertgefühl
=
het gevoel voor eigenwaarde
die Tätigkeit
=
de activiteit / de bezigheid
überarbeiten
=
herzien / opnieuw bewerken
unerlässlich
=
onmisbaar / beslist noodzakelijk
weltweit
=
in de hele wereld
die Art
=
de soort
folglich
=
dus
die Geschwindigkeit
=
de snelheid
die Gewissheit
=
de zekerheid
leugnen
=
ontkennen
die Tatsache
=
het feit
die These
=
de stelling
unterschiedlich
=
verschillend
verlangen
=
eisen / verlangen
vorübergehend
=
tijdelijk
anspruchsvoll
=
veeleisend
ausbilden
=
opleiden
entscheiden
=
beslissen
ernst
=
serieus / ernstig
der Erzieher
=
de opvoeder
die Herausforderung
=
de uitdaging
der Kindergarten
=
de kleuterschool
die Leidenschaft
=
de hartstocht / de passie
die Realschule
=
het vmbo
spazieren
=
wandelen
überfordern
=
overbelasten
unterfordern
=
te weinig eisen
unterrichten
=
lesgeven / onderwijzen
das Viertel
=
de wijk / het kwart
wachsen
=
groeien
die Erkenntnis
=
het inzicht / het besef / de kennis
erstrebenswert
=
nastrevenswaardig / de moeite waard
existieren
=
bestaan
das Gerät
=
het apparaat
hinreißend
=
fascinerend / meeslepend
pflegen
=
verzorgen
der Physiker
=
de natuurkundige
der Platz
=
de plek / de plaats
die Schallmauer
=
de geluidsbarrière
die Sicht
=
de visie / het standpunt / het zicht
sorgfältig
=
zorgvuldig
voraussichtlich
=
naar verwachting
zerbrechlich
=
breekbaar
zuammenbrechen
=
ineenstorten / in elkaar zakken
die Zufluchtsstätte
=
het toevluchtsoord
aufmotzen
=
opkrikken / pimpen / zich verzetten
ausreichen
=
voldoende zijn
ausschütten
=
uitstorten / uitgieten
frevelhaft
=
misdadig / slecht
der Lachs
=
de zalm
mitnichten
=
geenszins / helemaal niet
mutieren
=
muteren / veranderen
der Schub
=
de duw
die Seuche
=
de epidemie
skruppellos
=
gewetenloos / zonder mededogen
steigern
=
toenemen / vergroten / verhogen
trügerisch
=
bedriegelijk
die Tücke
=
de geniepigheid / de valse streek
Üblich
=
gewoonlijk / gebruikelijk / gewoon
vielfach
=
veelvuldig / vaak
der Vorbehalt
=
het voorbehoud
die Anrede
=
de aanspreekvorm / de aanspreektitel
sich auseinandersetzen mit
=
zich bezighouden met
der Bedarf
=
de behoefte
die Betreuung
=
de verzorging / de begeleiding
damals
=
toen / toentertijd
sich distanzieren
=
afstand nemen van
sich einstellen
=
zich voordoen
erläutern
=
toelichten / verklaren / uitleggen
die Erzieherin
=
de opvoedster
der Laden
=
de winkel
siezen
=
met u aanspreken
die Tagesstätte
=
het dagverblijf / de crêche
ungerecht
=
onrechtvaardig
das Verhalten
=
het gedrag
der Zögling
=
de leerling
die Achse
=
de as
aufweisen
=
vertonen / bezitten
erleiden
=
lijden
ermitteln
=
vaststellen / opsporen
das Gelenk
=
het gewricht
hingegen
=
daarentegen
die Hüfte
=
de heup
die Muskulatur
=
het spierstelsel
der Nacken
=
de nek
der Stoß
=
de stoot
unterhalb
=
beneden / onder