Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Duits Nederlands
  • die Aufmerksamkeit = de aandacht
  • aufwachsen = opgroeien
  • ausbilden = opleiden
  • die Beziehung = de relatie
  • sich streiten = ruziemaken
  • trennen = scheiden
  • verwöhnt = verwend
  • zuverlässig = betrouwbaar
  • beobachten = observeren
  • erwarten = verwachten
  • der Gegensatz = de tegenstelling
  • insgesamt = in totaal
  • je … desto = hoe … des te
  • schädlich = schadelijk
  • sondern = maar
  • sich verletzen = zich verwonden
  • ebenfalls = ook
  • enthalten = bevatten
  • die Ernährung = de voeding
  • frieren = het koud hebben
  • der Grund = de reden
  • häufig = vaak
  • weltweit = in de hele wereld
  • das Zelt = de tent
  • bundesweit = in heel Duitsland
  • denn = want
  • kaum = nauwelijks
  • sicher = veilig
  • trotzdem = toch
  • umstritten = omstreden