Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Duits Nederlands
  • bereits / schon = al
  • das Ergebnis = het resultaat
  • oft = vaak
  • stattfinden = plaatsvinden
  • die Umfrage = de enquête
  • die Zuschauer = de toeschouwers
  • der Auftritt = het optreden
  • deswegen = daarom
  • ebenfalls = ook
  • im Fernsehen = op televisie
  • das Kino = de bioscoop
  • die Sendung = het programma
  • begeistert = enthousiast
  • beliebt = populair
  • der Gutschein = de tegoedbon
  • nervig = irritant
  • die Wohnung = het appartement
  • zudem = bovendien
  • da = omdat
  • deutlich = duidelijk
  • immer = altijd
  • sofort = meteen
  • ziemlich = tamelijk