ES
EN
NL
FR
DE
IT
Aprender vocabulario
Sugerencias
Método de estudio
Inicio
Wozzol
Sugerencias
Método de estudio
Listas de vocabulario
Noticias
Aprender vocabulario
Si desea aprender más vocabulario en un idioma extranjero, háganoslo saber.
Póngase en contacto con nosotros
Lista de vocabulario
Listas de vocabulario
Duits
Malmberg
Na Klar!
Na Klar4-5v
Hoofdstuk 5
Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.
Acciones
Lista abierta para aprender
Imprimir la lista como
flashcards
Exportar lista como archivo de texto
Duits
Nederlands
der Abschnitt
=
de periode
abzocken
=
oplichten
anstrengend
=
inspannend
aufgesetzt
=
gekunsteld
sich beschweren
=
klagen over
immerhin
=
in ieder geval
der Lehrgang
=
de cursus
der Nachwuchs
=
het kroost
unverzüglich
=
onmiddellijk
zügig
=
snel
ausziehen
=
uittrekken
bloß
=
alleen maar
die Droge
=
de drug
das Gerät
=
het apparaat
geschweige denn
=
laat staan
der Knochen
=
het bot
kündigen
=
opzeggen
der Oberschenkel
=
het dijbeen
schauen
=
kijken
schwitzen
=
zweten
stemmen
=
omhoog tillen
stolz
=
trots
sich verausgaben
=
tot het uiterste inspannen
vorher
=
eerst
zunehmen
=
aankomen
auf Anhieb
=
meteen al
bald
=
gauw
sich entschuldigen
=
zich verontschuldigen
die Krankheit
=
de ziekte
loslegen
=
beginnen
der Scherz
=
de grap
sich unterhalten mit
=
praten met
verkraften
=
verwerken
die Verletzlichkeit
=
de kwetsbaarheid
vorhanden sein
=
aanwezig zijn
die Ampel
=
het stoplicht
sich auseinandersetzen mit
=
zich bezighouden met
ausgesetzt sein
=
blootstaan aan
bedeuten
=
betekenen
betonen
=
benadrukken
die Bremse
=
de rem
daher
=
daarom
die Distanz
=
de afstand
hinnehmen
=
accepteren
steigern
=
verhogen
täuschen
=
misleiden
unterwandern
=
ondermijnen
der Verbraucher
=
de consument
vorwerfen
=
verwijten
die Werbung
=
de reclame
betreuen
=
verzorgen
gefragt
=
gewild
herrichten
=
in orde maken
klauen
=
jatten
modrig
=
muf
der Muskelkater
=
de spierpijn
der Rabatt
=
de korting
riechen
=
ruiken
das Schild
=
het bord
sich trauen
=
durven
die Behörde
=
de instantie
feuern
=
ontslaan
fieberhaft
=
koortsachtig
die Gegend
=
de buurt
geradezu
=
welhaast
der Imbiss
=
de snackbar
die Quälerei
=
het getreiter
die Steuern
=
de belasting
überfordern
=
te veel eisen van
vermieten
=
verhuren
verpassen
=
missen
verrückt
=
gek
versprechen
=
beloven
das Vorstellungsgespräch
=
het sollicitatiegesprek
die Zutaten
=
de ingrediënten
das Alter
=
de leeftijd
der Anlass
=
de aanleiding
anwenden
=
toepassen
berücksichtigen
=
rekening houden met
der Blödsinn
=
de onzin
die Kneipe
=
de kroeg
lächerlich
=
belachelijk
sich langweilen
=
zich vervelen
das Merkmal
=
het kenmerk
offenbar
=
blijkbaar
der Schluss
=
de conclusie
seltsam
=
vreemd
der Stau
=
de file
das Vergnügen
=
het plezier
der Widerspruch
=
de tegenstelling