Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Duits Nederlands
  • ändern = veranderen
  • anfangen = beginnen
  • erwachsen = volwassen
  • klar = duidelijk
  • reden = praten
  • scheitern = falen
  • schlimm = erg
  • ständig = voortdurend
  • sich streiten = ruzie maken
  • treffen = ontmoeten
  • angesagt = populair
  • die Bedingung / die Voraussetzung = de voorwaarde
  • billig = goedkoop
  • sich entscheiden für = kiezen voor
  • die Farbe = de kleur
  • der Grund = de reden
  • der Hersteller = de producent
  • irgendwo = ergens
  • die Klamotten = de kleren
  • niedrig = laag
  • das Phänomen = het verschijnsel
  • schätzen = waarderen
  • das Schnäppchen = het koopje
  • die Tatsache = het feit
  • zwar = weliswaar
  • begegnen = tegenkomen
  • die Begeisterung = het enthousiasme
  • die Eifersucht = de jaloezie
  • einordnen = indelen
  • die Enttäuschung = de teleurstelling
  • schaffen = voor elkaar krijgen
  • verschwinden = verdwijnen
  • verzichten auf = afzien van
  • zeigen = laten zien
  • die Absicht = de bedoeling
  • ahnen = vermoeden
  • brauchen = hebben nodig
  • bzw. / beziehungsweise = respectievelijk
  • einfach = gewoon