Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Duits Nederlands
  • aber = maar
  • auch = ook
  • das Bundesland = de deelstaat
  • es gibt = er is / er zijn
  • die Hauptstadt = de hoofdstad
  • immer = altijd
  • nett = aardig
  • oft = vaak
  • vielleicht = misschien
  • wichtig = belangrijk