ES
EN
NL
FR
DE
IT
Aprender vocabulario
Sugerencias
Método de estudio
Inicio
Wozzol
Sugerencias
Método de estudio
Listas de vocabulario
Noticias
Aprender vocabulario
Si desea aprender más vocabulario en un idioma extranjero, háganoslo saber.
Póngase en contacto con nosotros
Lista de vocabulario
Listas de vocabulario
Duits
Malmberg
Taalblokken Duits
A1-A2 Werkboek en Online
TBDU-A1-K1-01 Hören
Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.
Acciones
Lista abierta para aprender
Imprimir la lista como
flashcards
Exportar lista como archivo de texto
Duits
Nederlands
Ich bin Mara.
=
Ik ben Mara.
Ich heiße Mara.
=
Ik heet Mara.
Mein Name ist Mara.
=
Mijn naam is Mara.
Ich bin neunzehn Jahre alt
=
Ik ben negentien jaar oud
und komme aus Deutschland.
=
en kom uit Duitsland.
Ich wohne in Duisburg.
=
Ik woon in Duisburg.
Ich gehe dort zur Berufsschule.
=
Ik zit daar op het mbo.
Und das ist meine Freundin Mara.
=
En dat is mijn vriendin Mara.
Ich bin achtzehn Jahre alt.
=
Ik ben achttien jaar oud.
Das ist mein Freund Max.
=
Dat is mijn vriend Max.
Ich besuche die Berufsschule.
=
Ik volg het beroepsonderwijs.
Ich komme aus Holland, aus Utrecht.
=
Ik kom uit Nederland, uit Utrecht.
Und woher kommst du?
=
En waar kom jij vandaan?
Ich komme aus Deutschland.
=
Ik kom uit Duitsland.
Göttingen liegt in der Mitte von Deutschland.
=
Göttingen ligt in het midden van Duitsland.
Wie alt bist du?
=
Hoe oud ben je?
Schön, dass du da bist.
=
Leuk dat je er bent.
Max ist auch da.
=
Max is er ook.
Dann lernst du Max direkt kennen.
=
Dan leer je Max direct kennen.
Mara, das ist Max.
=
Mara, dat is Max.
Schön dich kennen zu lernen.
=
Leuk om je te leren kennen.
Ja, finde ich auch.
=
Ja, dat vind ik ook.
Kommst du auch aus Duisburg?
=
Kom je ook uit Duisburg?
Nein, ich komme aus Göttingen.
=
Nee, ik kom uit Göttingen.
Das ist schön.
=
Dat is mooi.
Das kenne ich.
=
Dat ken ik.