ES
EN
NL
FR
DE
IT
Aprender vocabulario
Sugerencias
Método de estudio
Inicio
Wozzol
Sugerencias
Método de estudio
Listas de vocabulario
Noticias
Aprender vocabulario
Si desea aprender más vocabulario en un idioma extranjero, háganoslo saber.
Póngase en contacto con nosotros
Lista de vocabulario
Listas de vocabulario
Duits
Malmberg
Taalblokken Duits
A1-A2 Werkboek en Online
TBDU-A1-K2-03 Lesen
Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.
Acciones
Lista abierta para aprender
Imprimir la lista como
flashcards
Exportar lista como archivo de texto
Duits
Nederlands
die Mitteilung
=
de mededeling
der Verkehr
=
het verkeer
es gibt
=
er is / er zijn
Achtung!
=
Let op!
entstehen / es ist entstanden
=
ontstaan / het is ontstaan
der Stau
=
de file
die Gefahr
=
het gevaar
warnen / gewarnt
=
waarschuwen / gewaarschuwd
regnen / geregnet
=
regenen / geregend
glatt
=
glad
rutschen / gerutscht
=
slippen / geslipt
die Ausfahrt
=
de afrit
der Unfall
=
het ongeluk
das Kraftfahrzeug
=
het motorvoertuig
die Schneekette
=
de sneeuwketting
der Fuß- und Radweg
=
het voet-en fietspad
Tempo 30 Zone
=
30 km-zone
die Einbahnstraße
=
de straat met eenrichtingsvekeer
die Haltestelle
=
de halte
die Einfahrt
=
de inrit
die Geschwindigkeit
=
de snelheid
die Vorfahrt
=
de voorrang
Sackgasse
=
doodlopende weg
Tankstelle
=
tankstation
Ende der Autobahn
=
einde van de snelweg
Kreisverkehr
=
rotonde
Verbot für Fahrräder
=
verboden voor fietsen
Einbahnstraße
=
eenrichtingsverkeer
Verbot für Fahrzeuge aller Art
=
verboden voor alle voertuigen
Halt! Vorfahrt gewähren!
=
Stop! Voorrang verlenen!
Fußgängerüberweg
=
zebrapad
Bahnübergang
=
spoorwegovergang
Flugbetrieb
=
luchtverkeer
Steigung
=
helling
Kurve links / rechts
=
bocht links / rechts
Kreuzung
=
kruispunt
Achtung Ampel
=
Opgelet: verkeerslicht
geradeaus
=
rechtdoor
das Schild
=
het bord
die Straßenbahn
=
de tram
die Höchtsgeschwindigkeit
=
de snelheidslimiet
zulassen / zugelassen
=
toelaten / toegelaten
vorschreiben / vorgeschrieben
=
voorschrijven / voorgeschreven
durchgehen / durchgegangen
=
doorgaan / doorgegaan
das Trinkwasser
=
het drinkwater
der Zutritt
=
de toegang
Unbefugten
=
onbevoegden
benutzen
=
gebruiken
entlang
=
langs
das Grundstück
=
het perceel
kostenpflichtig
=
tegen betaling
abgestellte Fahrzeuge
=
gestalde voertuigen
entfernen /entfernt
=
verwijderen / verwijderd
freihalten / freigehalten
=
vrijhouden / vrijgehouden
parken / geparkt
=
parkeren / geparkeerd
abschleppen / abgeschleppt
=
wegslepen / weggesleept
der Kunde
=
de klant
müssen
=
moeten
wollen
=
willen
können
=
kunnen
dürfen
=
mogen
möchten
=
graag willen
mögen
=
houden van
die Abfahrt
=
het vertrek
die Ankunft
=
de aankomst
Erwachsene
=
volwassene
der Bahnhof
=
het station
die Verbindung
=
de verbinding
die Kinder
=
de kinderen
die Rückfahrt
=
de terugreis
einfach
=
enkele reis
der Mietwagen
=
de huurauto
die Bemerkung
=
de opmerking
gültig
=
geldig
der Verkehrsbund
=
de verkeersbond
wegen
=
vanwege
die Straßenarbeit
=
het straatwerk
bitten / gebeten
=
verzoeken / verzocht
das Verständnis
=
het begrip
nur
=
alleen
die Bauarbeiten
=
de bouwwerkzaamheden
vorübergehend
=
tijdelijk
außer Betrieb
=
buiten gebruik
das Fernsehprogramm
=
het tv-programma
der Sender
=
de zender
die Sendung
=
de uitzending
der Überblick
=
het overzicht
die Komödie
=
de komedie
der Krimi
=
de detective
die Serie
=
de serie
der Abenteuerfilm
=
de avonturenfilm
der Ratgeber
=
de adviseur
das Quiz
=
de quiz
die Nachrichten
=
het nieuws
eine Folge
=
een aflevering