ES
EN
NL
FR
DE
IT
Aprender vocabulario
Sugerencias
Método de estudio
Inicio
Wozzol
Sugerencias
Método de estudio
Listas de vocabulario
Noticias
Aprender vocabulario
Si desea aprender más vocabulario en un idioma extranjero, háganoslo saber.
Póngase en contacto con nosotros
Lista de vocabulario
Listas de vocabulario
Duits
Malmberg
Taalblokken Duits
B1 Lesen Online
B1 Lesen Lektion 8
Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.
Acciones
Lista abierta para aprender
Imprimir la lista como
flashcards
Exportar lista como archivo de texto
Duits
Nederlands
Verlust erleiden
=
verlies leiden
der Konzern
=
het concern
die Sparte
=
de afdeling, de tak
das Quartal
=
het kwartaal
der Gewinn, der Erlös
=
de winst, de opbrengst
Gewinn machen, Gewinn erzielen
=
winst maken
schwarzen Zahlen schreiben
=
zwarte cijfers schrijven, in de zwarte cijfers zitten
Zahlen vorlegen
=
cijfers voorleggen, cijfers presenteren
mitteilen
=
meedelen, mededelen
ein Ergebnis erzielen
=
een resultaat behalen
unterm Strich
=
per saldo
abnehmen, sinken
=
afnemen, dalen
der Umsatz
=
de omzet
eine Milliarde umsetzen
=
een miljard omzetten
moderat, mäßig
=
moderaat, matig
ansteigen, steigen
=
stijgen
sich äußern
=
zich uiten, zich uitlaten
mit einigem Optimismus
=
met enig optimisme
zusätzlich
=
aanvullend, additioneel, extra
der Rückenwind
=
de wind in de rug
der Umschlagbetrieb
=
het overslagbedrijf
löschen
=
blussen, lossen
die Löschung, die Entlöschung
=
het lossen
staubfrei
=
stofvrij
umweltfreundlich
=
milieuvriendelijk
die Einfuhr, der Import
=
de invoer, de import
die Einfuhruntersuchung
=
het invoeronderzoek
eine Kontrolle vorschreiben
=
een controle voorschrijven
ein Muster nehmen, ein Muster ziehen
=
een monster nemen, een staal nemen
einzigartig
=
uniek
verfügen über
=
beschikken over
das Jahrzehnt
=
het decennium
schonend, vorsichtig, behutsam
=
voorzichtig, behoedzaam
die Behandlungsmethode
=
de behandelmethode
die Erhitzung
=
de verhitting
die Abkühlung
=
de afkoeling
anschließend
=
aansluitend
den Geruch beseitigen
=
de geur verwijderen
die Lagerung
=
het opslaan, de opslag
der Speicher
=
hier: de opslagplaats
das Silo
=
de silo
der Waggon
=
de wagon, het rijtuig
die Holzpalette
=
de houten pallet
die Arbeitsbedingungen
=
de werkomstandigheden, de arbeidsomstandigheden
die Knochenmühle
=
het bedrijf waarin je je moet uitsloven
der Leiter
=
de chef, het hoofd, de leider
spüren
=
bespeuren, merken, voelen
brutal
=
bruut
die Konsequenz
=
de consequentie
der Zorn, die Wut
=
de woede, de drift
der Stolz
=
de trots
stolz auf
=
trots op
aufkommen
=
opkomen
gründen
=
oprichten
übernehmen
=
overnemen
der Boden
=
de bodem, de grond
die Aufstiegschance
=
de promotiekans
bekleidet mit, gekleidet in
=
gekleed in
zumeist, meist
=
meestal, meest
knochenhart
=
keihard, bikkelhard
aufgeben
=
opgeven
der Herzinfarkt
=
de hartaanval, het hartinfarct
angenehm
=
aangenaam, prettig
leisten
=
presteren
das Ansehen
=
het aanzien
die Buchhaltung erledigen, ausführen
=
de boekhouding uitvoeren, afhandelen
das Geschäftsjahr
=
het boekjaar
kräftig, stark
=
krachtig, sterk, flink
das Betriebsergebnis
=
het bedrijfsresultaat
der Güterverkehr
=
het goederenvervoer
die Ausschreibung
=
de aanbesteding
versichern
=
verzekeren
Einsparungen vornemen
=
bezuinigingen doorvoeren
entlassen
=
ontslaan
abschaffen
=
afschaffen