ES
EN
NL
FR
DE
IT
Aprender vocabulario
Sugerencias
Método de estudio
Inicio
Wozzol
Sugerencias
Método de estudio
Listas de vocabulario
Noticias
Aprender vocabulario
Si desea aprender más vocabulario en un idioma extranjero, háganoslo saber.
Póngase en contacto con nosotros
Lista de vocabulario
Listas de vocabulario
Duits
ThiemeMeulenhoff
ZugSpitze
VWO - Leerjaar 3 - 1e editie
VWO 3 - Schritt 36-44
Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.
Acciones
Lista abierta para aprender
Imprimir la lista como
flashcards
Exportar lista como archivo de texto
Duits
Nederlands
außer
=
behalve
die Ausstellung
=
de tentoonstelling
doch
=
toch, immers
empfehlen
=
aanraden
endlich
=
eindelijk
der Geburtstag
=
de verjaardag
heiraten +4
=
trouwen met
die Hochzeit
=
de bruiloft
das Konzert
=
het concert
die Konzerte
=
de concerten
laut
=
hardop
leise
=
zachtjes
meinen
=
vinden, denken, bedoelen
noch
=
nog
das Portemonnaie
=
de portemonnee
sagen
=
zeggen
sich freuen auf +4
=
zich verheugen op
die Veranstaltung
=
het evenement
der Vorschlag
=
het voorstel
zurzeit
=
op het moment
das Hemd
=
het hemd
die Hemde
=
de hemden
die Hose
=
de broek
die Hosen
=
de broeken
das Kleid
=
de jurk
die Kleidung
=
de kleding
die Mütze
=
de muts
der Pullover
=
de trui
die Pullover
=
de truien
der Rock
=
de rok
der Schuh
=
de schoen
die Schuhe
=
de schoenen
der Stiefel
=
de laars
die Stiefel
=
de laarzen
das T-Shirt
=
de T-shirt
die T-Shirts
=
de T-shirts
zu Karneval
=
met carnaval
zu Neujahr
=
met Nieuwjaar
zu Ostern
=
met Pasen
zu Silvester
=
met oudjaar
zu Weihnachten
=
met kerst
auf dem Zuckerfest
=
op het Suikerfeest
Achtung!
=
Attentie!
die Ahnung
=
het vermoeden
Ich habe keine Ahnung.
=
Ik heb geen idee.
die Ankunft
=
de aankomst
der Anschluss
=
de aansluiting
die Anschlüsse
=
de aansluitingen
die Auskunft
=
de informatie
die Fundsachen
=
de gevonden voorwerpen
das Gepäck
=
de bagage
das Gleis
=
het spoor
halten
=
stoppen
der Lkw, der Lastkraftwagen
=
de vrachtwagen
die Lkws
=
de vrachtwagens
nirgends
=
nergens
der Pkw, der Personenkraftwagen
=
de personenauto
der Plan
=
het plan
die Pläne
=
de plannen
planen
=
plannen
der Schalter
=
het loket
das Schild
=
het verkeersbord
die Schilder
=
de borden
sich beeilen
=
zich haasten
spät
=
laat
der Stadtplan
=
de plattegrond
verpassen
=
missen
die Verspätung
=
de vertraging
bewölkt
=
bewolkt
das Gewitter
=
het onweer
der Hagel
=
de hagel
hageln
=
hagelen
der Nebel
=
de mist
neblig
=
mistig
der Regen
=
de regen
regnen
=
regenen
der Schnee
=
de sneeuw
schneien
=
sneeuwen
die Sonne
=
de zon
sonnig
=
zonnig
der Wind
=
de wind
windig
=
winderig
der Norden, im Norden
=
het noorden, in het noorden
der Süden, im Süden
=
het zuiden, in het zuiden
der Osten, im Osten
=
het oosten, in het oosten
der Westen, im Westen
=
het westen, in het westen