Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Duits Nederlands
  • entschuldigung = sorry / pardon
  • Was ist los? = Wat is er aan de hand?
  • machen = doen
  • Wer sind Sie? = Wie bent u?
  • vom Fernsehen = van de televisie
  • kommen = komen
  • wohnen = wonen
  • natürlich = natuurlijk
  • richtig = goed / juist
  • die Adresse = het adres
  • jetzt = nu
  • verstehen = begrijpen
  • ich werde = ik zal
  • hinaufbringen = naar boven brengen
  • im ersten Stock = op de eerste verdieping
  • nett von Ihnen = aardig van u
  • aber = maar
  • schon = wel
  • alleine = alleen
  • Vielen Dank = Dank u wel
  • ihr = jullie
  • auch = ook
  • das gibt es doch nicht = dat kan toch niet
  • niemand = niemand
  • fast = bijna
  • wissen = weten
  • ich weiß = ik weet het
  • wegfahren = wegrijden
  • das Taxi = de taxi