Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Duits Nederlands
  • der Kartoffelsalat = de aardappelsalade
  • das Apfelmus = de appelmoes
  • die Hülsenfrucht = de peulvrucht
  • die Hülsenfrüchte = de peulvruchten
  • die Bohne = de boon
  • die Bohnen = de bonen
  • die Linse = de linze
  • die Linsen = de linzen
  • die Erbse = de doperwt
  • die Erbsen = de doperwten
  • der Tisch = de tafel
  • das Geschirr = de vaat / de afwas / de vaat, de afwas
  • brechen = overgeven
  • der Eimer = de emmer
  • das Putenfleisch = het kalkoenvlees
  • der Reis = de rijst
  • die Möhre = de wortel
  • die Möhren = de wortelen
  • die Rosine = de rozijn
  • die Rosinen = de rozijnen
  • das Sonnenblumenöl = de zonnebloemolie
  • die Zwiebel = de ui
  • die Knoblauchzehe = het teentje knoflook
  • der Backofen = de oven
  • der Zucker = de suiker
  • das Radieschen = het radijsje
  • die Radieschen = de radijsjes
  • das Maiskorn = de maïskorrel
  • die Maiskörner = de maïskorrels
  • der Esslöffel = de eetlepel
  • die saure Sahne = de zure room
  • der Zitronensaft = het citroensap
  • der Topf = de pan
  • die Traumfigur = het droomfiguur
  • das Geheimrezept = de geheimtip
  • der Pickel = het puistje
  • die Pickel = de puistjes
  • weniger = minder
  • naschen = snoepen
  • der Thunfischaufstrich = de tonijnsalade
  • das Ei = het ei
  • das Salz = het zout
  • der Pfeffer = de peper
  • der Apfelkuchen = de appeltaart
  • der Termin = de afspraak
  • die Illustrierte = het tijdschrift
  • sich langweilen = zich vervelen
  • magersüchtig sein = anorexia hebben
  • die Schwangerschaft = de zwangerschap
  • die Zunge = de tong
  • das Milchprodukt = het zuivelproduct
  • die Milchprodukte = de zuivelproducten
  • der Rücken = de rug
  • heben = optillen
  • die Blinddarmentzündung = de blindedarmontsteking
  • niesen = niezen
  • der Heuschnupfen = de hooikoorts
  • die Halsschmerzen = de keelpijn
  • der Bauchkrampf = de buikkramp
  • die Bauchkrämpfe = de buikkrampen
  • der Muskelschmerz / die Muskelschmerzen = de spierpijn
  • furchtbar = vreselijk
  • mir ist schlecht = ik ben misselijk
  • schwindelig = duizelig
  • die Schulter = de schouder
  • jucken = jeuken
  • die Lösung = de oplossing
  • das Rosinenbrötchen = de krentenbol
  • verschwinden = verdwijnen
  • die Narbe = het litteken
  • eitrig = etterig
  • entzünden = ontsteken
  • der Irrtum = de vergissing
  • der Schutz = de bescherming
  • entstehen = ontstaan
  • die Ernährung = de voeding
  • beeinflussen = beïnvloeden
  • gesüßt = gezoet
  • das Erfrischungsgetränk = de frisdrank
  • die Erfrischungsgetränke = de frisdranken
  • rauchen = roken
  • die Beratung = het advies