ES
EN
NL
FR
DE
IT
Aprender vocabulario
Sugerencias
Método de estudio
Inicio
Wozzol
Sugerencias
Método de estudio
Listas de vocabulario
Noticias
Aprender vocabulario
Si desea aprender más vocabulario en un idioma extranjero, háganoslo saber.
Póngase en contacto con nosotros
Lista de vocabulario
Listas de vocabulario
Duits
De Uitgeversgroep
DUI 1 op A2-niveau
A2 - Deel Horeca - 1e editie
FD4/HOM/MBC/KOK DUI 1 Hoofdstuk 2
Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.
Acciones
Lista abierta para aprender
Imprimir la lista como
flashcards
Exportar lista como archivo de texto
Duits
Nederlands
das Angebot (die Angebote)
=
de aanbieding(en)
die Rufnummer
=
het abonneenummer
der Vertrag
=
het abonnement
der Terminkalender
=
de agenda
einverstanden
=
akkoord
nur
=
alleen (maar) / slechts
zuerst / möglich / besonders / vor allem
=
allereerst / mogelijk / vooral
das Gerät
=
het apparaat
die Betriebsferien
=
de bedrijfsvakantie
die Klingeltöne
=
de beltonen
erreichbar
=
bereikbaar
die Nachricht
=
het bericht / de boodschap
Betrifft / Betreff
=
betreffende / betreft (in brief)
zuverlässig
=
betrouwbaar
bestätigen
=
bevestigen
blau
=
blauw
die Kamera
=
de camera
der Konferenzraum / der Tagungsraum
=
de conferentieruimte
verbringen
=
doorbrengen
etwas ausrichten
=
doorgeven, een boodschap
durchfahren, weiterfahren
=
doorrijden
wählen
=
draaien / kiezen
dauern
=
duren
jeden Tag
=
elke dag
der Stau
=
de file
der Hotelprospekt
=
folder van het hotel
der Prospekt
=
de folder
sich setzen
=
gaan zitten
die Gesprächszeit
=
de gesprekstijd
billig, teuer, preiswert
=
goedkoop, duur, niet duur
grüne Taste
=
groene knop
eine halbe Stunde
=
half uur, een
leider
=
helaas
der Hausprospekt
=
de huisfolder
in den Niederlanden
=
in Nederland
in Deutschland
=
in Duitsland
in Österreich
=
in Oostenrijk
in der Schweiz
=
in Zwitserland
drücken (Taste)
=
indrukken (van toets)
die Geheimnummer eingeben
=
intoetsen, PIN
die Auskunft / die Auskünfte
=
inlichting, de / inlichtingen
der Kassenzettel
=
de kassabon
die Vorwahl
=
het kengetal
klein
=
klein
die Farbe
=
de kleur
die Taste
=
de knop
die Viertelstunde
=
het kwartier
spät / später / früh / früher / zu früh
=
laat / later / vroeg / vroeger / te vroeg
die Landesnummer
=
het landnummer
toll, nett
=
leuk
leicht
=
licht
mit Vertrag
=
met abonnement
das Handy
=
het mobieltje
die Handynummer
=
het mobiel telefoonnummer
hinein gehen
=
naar binnen gaan (van de spreker af)
herein kommen
=
naar binnen komen (naar de spreker toe)
notieren, notiert
=
noteren, genoteerd
AG (Aktiengesellschaft)
=
nv
GmbH (Gesellschaft mit beschränkter Haftung)
=
bv
im Büro
=
op kantoor
die Offerte, das Angebot
=
offerte
purpur
=
paars
erst / gerade
=
pas
genau / wieder
=
precies / weer
ein Prepaid
=
een prepaidtelefoon
die Preisklasse
=
de prijsklasse
versuchen
=
proberen
die Zusammenarbeit
=
de samenwerking
schlecht
=
slecht
buchstabieren
=
spellen
der Anrufbeantworter
=
de telefoonbeantwoorder
der Anruf
=
het telefoontje
zu Händen (z.Hd.)
=
ter attentie van (t.a.v.)
zurückrufen / anrufen
=
terugbellen / opbellen
die Ferien / der Urlaub
=
de vakantie
die Verbindung
=
de verbinding
die Besprechung / die Tagung
=
de vergadering
die Verspätung
=
de vertraging
warten
=
wachten
der Termin
=
de zakelijke afspraak
so bald wie möglich
=
zo spoedig mogelijk