ES
EN
NL
FR
DE
IT
Aprender vocabulario
Sugerencias
Método de estudio
Inicio
Wozzol
Sugerencias
Método de estudio
Listas de vocabulario
Noticias
Aprender vocabulario
Si desea aprender más vocabulario en un idioma extranjero, háganoslo saber.
Póngase en contacto con nosotros
Lista de vocabulario
Listas de vocabulario
Duits
De Uitgeversgroep
DUI 2 op B1-niveau
B1 - Deel Luchtvaart - 1e editie
LVD DUI 2, Hoofdstuk 2 - H
Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.
Acciones
Lista abierta para aprender
Imprimir la lista como
flashcards
Exportar lista como archivo de texto
Duits
Nederlands
die Anstellung/die Ernennung
=
de aanstelling
ergänzen
=
aanvullen
die Anzeige/die Insertion
=
de advertentie
absolvieren
=
afstuderen
die Hilfsarbeit
=
de assistentie
die Stelle
=
de baan
die Grundkenntnisse
=
de basiskennis
der Geschäftszweig
=
de bedrijfstak
die Fähigkeit
=
de bekwaamheid
das Interesse
=
de belangstelling
die Bestätigung
=
de bevestiging
die Geschwister
=
broers en zusters
das Bruttogehalt
=
het brutosalaris
der Familienstand
=
de burgerlijke staat
die Anlage
=
de bijlage
das Nebenfach
=
het bijvak
die Informatik
=
computerkunde
sich in Verbindung setzen mit
=
contact opnemen met
der Lebenslauf
=
het cv
die Note
=
het cijfer
der Dienstleistungsbereich
=
de dienstverlenende sector
das Zertifikat
=
het diploma
das Abitur
=
het eindexamen
die Prüfungsnote
=
het examencijfer
das Lichtbild
=
de foto
verheiratet
=
getrouwd
die Konfession
=
de godsdienst
die Auskunft (Mz die Auskünfte)
=
de informatie
die Staatsangehörigkeit
=
de nationaliteit
das Thema (Mz die Themen)
=
het onderwerp
ledig
=
ongehuwd
die Ausbildung
=
de opleiding
die Vervollkommnung
=
de perfectionering
die Personalabteilung
=
de personeelsafdeling
die Postleitzahl
=
de postcode
die Probezeit
=
de proeftijd
das Zeugnis
=
het rapport
kürzlich
=
recent
der Referent (Mz die Referenten)
=
de referentie
der Rufname
=
de roepnaam
die Bewerbung
=
de sollicitatie
der Bewerbungsbogen
=
het sollicitatieformulier
sich bewerben um
=
solliciteren naar
das Praktikum absolvieren/machen
=
stage lopen
die Sprachkenntnisse
=
de talenkennis
der Stundenlohn
=
het uurloon
das Fach (Mz Fächer)
=
het vak
der Auslandsaufenthalt
=
het verblijf in het buitenland
die Aufenthalterlaubnis
=
de verblijfsvergunning
fließend
=
vloeiend
die Fremdsprache
=
de vreemde taal
die Arbeitserlaubnis
=
de werkvergunning
die Berufserfahrung
=
de werkervaring
tätig sein
=
werkzaam zijn
die Tätigkeiten
=
de werkzaamheden
der Wohnort
=
de woonplaats
die Sommerferien
=
de zomervakantie