ES
EN
NL
FR
DE
IT
Aprender vocabulario
Sugerencias
Método de estudio
Inicio
Wozzol
Sugerencias
Método de estudio
Listas de vocabulario
Noticias
Aprender vocabulario
Si desea aprender más vocabulario en un idioma extranjero, háganoslo saber.
Póngase en contacto con nosotros
Lista de vocabulario
Listas de vocabulario
Duits
De Uitgeversgroep
Sander
Basisschool - Leerjaar 10 - Deel 1980 - 7e editie
Hoofdstuk 2.0 - De getallen
Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.
Acciones
Lista abierta para aprender
Imprimir la lista como
flashcards
Exportar lista como archivo de texto
Duits
Nederlands
morgens / mittags / abends
=
’s morgens / ’s middags / ‘s avonds
am Ende links/rechts
=
aan het eind links/rechts
hinter dem Hotel
=
achter het hotel
das Etagenbad
=
de badkamer op de verdieping
das Bettgestell
=
het bed
telefonieren
=
bellen
eine Nachricht
=
een bericht
belegte Zimmer
=
bezette kamers
das Freibad
=
het buitenbad
der Kurs
=
de cursus
der Dessertteller
=
het dessertbord
der tiefe Teller
=
het diepe bord
Deutschland
=
Duitsland
ein Familienzimmer mit Bad und WC
=
een gezinskamer met bad en WC
eine schöne Ausstattung
=
een mooie inrichting
ein Einzel- / Doppelzimmer
=
een eenpersoons- / tweepersoonskamer
1. / 2. Weihnachtstag, der
=
eerste/tweede Kerstdag
die Hilfe
=
de hulp
die Einbaukommode
=
de inbouwladekast
eine Orangensaft
=
een jus d'orange
das Zimmer im Nebengebäude
=
de kamer in het bijgebouw
die Zimmernummer
=
het kamernummer
die Schublade
=
de lade
eine Notiz
=
een notitie
Frühstück, das / frühstücken
=
ontbijt, het / ontbijten
Österreich
=
Oostenrijk
im ersten Stock
=
op de 1e verdieping
im Erdgeschoss
=
op de begane grond
pro Zimmer pro Nacht
=
per kamer per nacht
pro Person pro Nacht
=
per persoon per nacht
der Regalboden
=
de plank
die Schüssel
=
de schaal
die Praktantin
=
de stagiaire
die Teetasse mit Untertasse
=
het theekopje met schotel
eine Tomatensuppe
=
een tomatensoep
Tschüss, Servus, Grüß Gott, auf Wiedersehen
=
tot ziens
heute abend
=
vanavond
der Geburtstag
=
de verjaardag
versichern
=
verzekeren
die Versicherungsgesellschaft
=
de verzekeringsmaatschappij
das Flugzeug
=
het vliegtuig
vorbereiten
=
voorbereiden
das Schwimmbad / das Hallenbad
=
het zwembad / het binnenbad
Schweiz, die
=
Zwitserland