Wozzol

Por favor, compruebe si la lista de vocabulario es correcta antes de aprenderlo.

  • Duits Nederlands
  • also = dus
  • das Alter = de leeftijd
  • anfassen = aanraken
  • anrufen = opbellen
  • die Antwort = het antwoord
  • ausfüllen = invullen
  • das Beispiel = het voorbeeld
  • der Beruf = het beroep
  • buchstabieren = spellen
  • duzen = jij zeggen
  • einkreisen (in een tekst) = omcirkelen
  • erst = pas
  • der Feiertag = de feestdag
  • gerade = juist
  • das Handy = de gsm
  • Liebe(r) (aanhef sms of e-mail) = Beste
  • die Postleitzahl = de postcode
  • siezen = u zeggen
  • übermorgen = overmorgen
  • die Übung = de oefening
  • die Unterrichtsstunde = het lesuur
  • der Wohnort = de woonplaats
  • zeigen = laten zien